R VC M A N U A L N E D E R L A N D S
68
C/k
Dit is de gevoeligheid van de regelaar en wordt ingesteld op ongeveer
2/3 van de meetstroom van de kleinste schakelbare trap. De C/k-
waarde is afhankelijk van het vermogen van de kleinste trap (Q in kvar),
V (nominale spanning in V), k (stroomtrafo-verhouding).
0.01 ≤ C/k ≤ 3.00 (zie # 9. voor een C/k-tabel voor 3-fasige 400 V -net-
ten, of gebruik de formule gegeven in # 9. voor andere gevallen).
DELAY
1 s ≤ schakelvertraging ≤ 999 s. De standaardinstelling is 40 s.
STEPS
Er zijn ten hoogste 12 uitgangen, en elke uitgang kan een waarde toe-
bedeeld krijgen gaande van 0 (buiten gebruik), 1 ... 9, of F (vast inge-
schakeld).
'1' vertegenwoordigt de kleinste geschakelde trap (zie:
C/k-verhouding). Een typische sequentie kan 1:1:2:4... zijn bij een bank
van 200 kvar met als kleinste trap 25 kvar (vertegenwoordigd door '1')
en 100 kvar als grootste ('4') trap.
'0' betekent dat deze uitgang nooit geschakeld wordt.
'F' betekent dat deze uitgang altijd ingeschakeld blijft tenzij wanneer
een beveiligingsfunctie optreedt.
FEATURE 1:
Lineair / Kring (zie # 8.)
Lineair: laatst ingeschakeld en eerst uit (last in first out)
Kring: eerst in- en eerst uitgeschakeld (first in first out)
FEATURE 2:
Generatieve / regeneratieve cos j -streefwaarde
Een alternatieve cos j -streefwaarde die bij vermogenomkering (P < 0)
wordt ingeschakeld.
- 0.7 ≤ cos j ≤ - 1.0. Het minteken duidt op regeneratieve modus.
Beveiliging 1 & 2:
overspanning (Max Vrms ) / onderspanning (Min Vrms)
Door de gebruiker instelbare parameter voor beveiliging van de con-
densatorbank. Aanbevolen waarden: 0.9 Vnom < Vmin ; Vmax < 1.1
Vnom. Indien de netspanning deze drempel overschrijdt, worden alle
trappen stuk voor stuk uitgeschakeld. In geval van onderspanning ge-
beurt de uitschakeling veel sneller (< 1 netperiode).
Onder een gegeven spanningswaarde zijn deze functies uitgeschakeld.
Deze toestand wordt aangegeven met "
" op het scherm.