Hoofdstuk 3
Security (Beveiliging) > Firewall
Het scherm Security (Beveiliging) > Firewall wordt gebruikt voor
de configuratie van een firewall waarmee op het lokale netwerk
van de router verschillende typen ongewenst verkeer kunnen
worden uitgefilterd.
Security (Beveiliging) > Firewall
Firewall
Firewall
Protection
(Firewallbescherming) Houd
standaardwaarde Enable (Inschakelen) aan als u een
firewallbeveiliging
wilt
gebruiken.
(Uitschakelen) om de firewallbeveiliging uit te schakelen.
Block WAN Requests (WAN-verzoeken blokkeren)
Block
Anonymous
Internet
internetverzoeken
blokkeren) Met
u het gebruikers van buitenaf moeilijker uw netwerk
binnen te dringen. Deze functie is standaard geselecteerd.
U kunt de functie uitschakelen als u anonieme internetverzoeken
wel wilt toestaan.
Filter Multicast
(Multicast filteren) Met multicasting kunnen
meerdere overdrachten tegelijk naar bepaalde ontvangers
worden verzonden. Als multicasting is toegestaan, kan de router
IP-multicastpakketten naar de daarvoor bestemde computers
doorsturen. Deze functie is standaard geselecteerd. Schakel het
selectievakje uit om deze functie uit te schakelen.
Filter Internet NAT Redirection
deze functie worden poorten doorgestuurd om te voorkomen
dat met lokale netwerkcomputers toegang wordt verkregen tot
lokale servers. Selecteer Filter Internet NAT Redirection (Filter
Doorsturen NAT) als u het doorsturen van internet-NAT wilt
filteren. Deze functie is standaard niet geselecteerd.
Filter IDENT (Port 113)
(Filter IDENT (Poort 113)) Met deze
functie wordt voorkomen dat poort 113 wordt gescand door
apparaten buiten uw lokale netwerk. Deze functie is standaard
geselecteerd. Schakel het selectievakje uit om deze functie uit
te schakelen.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Security (Beveiliging) > VPN Passthrough
(VPN-doorvoer)
U kunt het scherm Security (Beveiliging) > VPN Passthrough (VPN-
doorvoer) gebruiken om de doorvoer van VPN-tunnels met
IPSec-, PPTP- of L2TP-protocollen door de firewall van de router
toe te staan.
Wireless-G breedbandrouter
de
Selecteer
Disable
Requests
(Anonieme
deze
functie
maakt
(Filter Doorsturen NAT) Met
Geavanceerde configuratie
Security (Beveiliging) > VPN Passthrough (VPN-doorvoer)
VPN Passthrough (VPN-doorvoer)
IPSec
Passthrough
(IPSec-doorvoer) IPSec
Protocol Security) is een pakket protocollen waarmee een
veilige uitwisseling van pakketten in de IP-laag kan worden
gegarandeerd. Houd de standaardwaarde Enable (Inschakelen)
aan als u de doorvoer van IPSec-tunnels op de router wilt
toestaan.
PPTP Passthrough
(PPTP-doorvoer) Met PPTP (Point-to-Point
Tunneling Protocol) kan het PPP (PPPoint-to-Point Protocol) via
een IP-netwerk worden doorgevoerd. Houd de standaardwaarde
Enable (Inschakelen) aan als u de doorvoer van PPTP-tunnels op
de router wilt toestaan.
L2TP Passthrough
(L2TP-doorvoer) L2TP (Layer 2 Tunneling
Protocol) is de methode waarmee Point-to-Point-sessies via
internet op Layer 2-niveau worden ingeschakeld. Houd de
standaardwaarde Enable (Inschakelen) aan als u de doorvoer
van L2TP-tunnels op de router wilt toestaan.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Access Restrictions (Toegangsbeperkingen)
> Internet Access (Internettoegang)
In
het
scherm
Access Restrictions > Internet Access
(Toegangsbeperkingen > Internettoegang) kunt u bepaalde
typen internetgebruik en -verkeer blokkeren of toestaan, zoals
internettoegang, toegewezen services en websites op bepaalde
dagen en tijdstippen.
(Internet
15